Waarom was Gemeente Oisterwijk niet aanwezig op een rechtszaak, aangespannen door een inwoner? De uitnodiging om op zitting te verschijnen bleek door de ene ambtenaar te zijn toegewezen aan een andere niet meer aanwezige ambtenaar; die laatste werkt niet meer voor Gemeente Oisterwijk.
De grote vraag blijft, waarom de gemeente deze uitleg vorige week niet gaf in reactie op onze vragen, maar nu wel meeneemt in uitleg naar de Gemeenteraad. ‘De afwezigheid van de gemeente bij de rechtbankzitting is een vervelend incident. Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden is de gemeente Oisterwijk tijdens de rechtbankzitting niet aanwezig geweest om actief verweer te voeren. Dit omdat de brief met de uitnodiging voor de zitting is ingeboekt op een dossier dat op naam stond van een ambtenaar die niet langer werkzaam was bij de gemeente. Normaal gesproken vindt voor het vertrek van een collega echter altijd overdracht plaats naar zijn of haar opvolger. In dit geval was op dat moment alleen nog geen vervanging beschikbaar om deze taken over te nemen. De brief van de rechtbank is daardoor weliswaar correct opgeslagen in het zaaksysteem van de gemeente maar kreeg daardoor niet de gewenste signaalfunctie. Voor dit specifieke project is ondertussen een opvolger gevonden en om dergelijke fouten in de toekomst te voorkomen worden lopende procedures voortaan (tijdelijk) intern overgedragen tot er vervanging beschikbaar is.’
De kwestie
Het college (burgemeester en wethouders) geeft in de brief aan de raad wel duidelijkheid over de reikwijdte van het besluit van de rechter. In deze zaak die vorige week is uitgesproken door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant gaat het om het voorkeursrecht dat Gemeente Oisterwijk op grond van een boer in Heukelom heeft bedongen, ten behoeve van de uitbreiding van pannenschuur VI. Een gemeente kan dat volgens de wet doen om zeker te zijn dat – mocht de eigenaar de grond verkopen – de gemeente het als eerste mag kopen. Het is gebruikelijk om dit te doen in voorbereiding op nog te ontwikkelen woningbouwplannen, om speculatie door de eigenaar te voorkomen.
De boer had eerder in 2018 met de gemeente afgesproken zijn veehouderij te verplaatsen, om geurhinder voor mogelijke nieuwbouwwijken te voorkomen. De grond zou daarna vrij komen voor andere toepassingen, maar nog steeds eigendom blijven van de boer. Die geeft bij de rechtbank in verweer aan dat de financiële opbrengst van die nieuwe bestemming deels de fundatie vormt van de overeengekomen verhuizing van hun bedrijf. Daarbij is van cruciaal belang, en opmerkelijk, dat de gemeente niet alleen de grond van de oude, maar ook de grond van de nieuwe – met gemeente overeengekomen – bedrijfslocatie wil aankopen voor woningbouw. Daarmee zou de gemeente de eerder overeengekomen verhuizing onmogelijk maken.
Probleem
Een probleem dat werd voorzien, zou mogelijk het effect zijn van deze uitspraak op alle gronden, dus ook die van andere boeren in het gebied. ‘Als gemeente hebben we bij de rechtbank daarom gevraagd om opheldering. Op 20 juni heeft de griffier die de rechter heeft ondersteunt bij het opstellen van de uitspraak telefonisch en per mail bevestigd dat de uitspraak inderdaad uitsluitend betrekking heeft op de drie kadastrale percelen (sectie H, nrs. 834 , 988 en 989) behorend tot het melkveebedrijf.’
Waar nog geen antwoord op is gekomen, ook niet in de informatie aan de raad, is welke argumenten Gemeente Oisterwijk wil aanbrengen om haar besluit en het afwijzen van bezwaar te onderbouwen. Dat recht tot beroep en het aldaar geven van toelichting heeft Gemeente Oisterwijk nog wel (klik), maar waarom de gemeente daar gebruik van maakt, welke argumenten, daar geeft het college in reactie op onze vragen en ook in de raadinformatiebrief geen antwoord op.