Columnist Roland Smulders neemt u mee, een kijkje in zijn Oisterwijk:
Het was een bericht dat bij mij toch wel even de wenkbrauwen deed rijzen. Het Nederlandse oppervlaktewater bevat steeds meer resten van medicijnen tegen psychische kwalen. Medicijnen die de vissen volgens het artikel een stuk minder voorzichtig maken. Geduldig liggen ze onder de waterspiegel te wachten tot een argeloze gepensioneerde plaats heeft genomen op zijn klapstoeltje. Eens kijken of hij het leuk vindt voor de sport zo’n haak door het verhemelte te krijgen. En kan hij eventjes ophouden met spartelen tot de vis hem heeft gemeten om indruk te maken op de soortgenoten? Door dat verzet duurt de procedure alleen maar onnodig lang.
Geldt het ook voor de bewoners van de Oisterwijkse vennen? Met de mogelijkheid van grote roofdieren in de eigen achtertuin hield ik nog niet zo gek lang geleden ook geen rekening. Moet ik mij mentaal alvast voorbereiden op het verschijnen van een potige vis, als ik weer eens sta te kijken naar hoe weinig er veranderd is sinds het vorige bezoek aan de waterkant? Ik ben niet van plan op jacht te gaan, maar dat weet een vis natuurlijk niet. Zo’n dier neemt gewoon het zekere voor het onzekere en deelt voor de verandering eens de eerste klap uit. En ga thuis maar eens vertellen dat je in elkaar bent geslagen door een opgefokte paling en niet door de partner van je geheime vriendin. Probeer het maar niet, zou ik zeggen.
Dankzij ons medicijngebruik zitten we nu dus ook met mondige vissen. Alsof mondige burgers niet genoeg problemen veroorzaken. Ik las laatst dat ambtenaren er helemaal gestoord van raken en ik neem aan dat het ook geldt voor de ambtenaren in het gemeentekantoor van mijn woonplaats Oisterwijk. Natuurlijk willen zij de burger aan de balie graag helpen als die speciaal is gekomen om weer eens een onvrede aan de orde te stellen. Aan de bereidheid ligt het niet. Wel aan de onmogelijkheid alles op hetzelfde moment in orde te maken. Sommige gemeenten bieden tegenwoordig weerbaarheidstrainingen aan voor medewerkers die in direct contact met cliënten zouden kunnen komen. Trainingen die worden gegeven door een coach in de rustgevende omgeving van de Oisterwijkse bossen en vennen.
De schuld zal wel weer bij de sociale media liggen. Vroeger bestond de mensheid grofweg uit twee groepen. Je had burgers die niks te klagen hadden en burgers die wel wilden, maar niet mochten van de pastoor. Het was de goede, oude tijd voor ambtenaren. Tegenwoordig kan iedereen voor om het even welke grief binnen enkele minuten op Internet het toepasselijke bezwaarschrift vinden, compleet met een handleiding voor het zo effectief mogelijk inzetten van dat machtsmiddel.
Alhoewel, vroeger bestonden er ook mondige burgers, kan ik de jongeren van nu verzekeren. Ze stonden te roepen in de gang van het gebouw waar de uitkeringen werden geregeld en sloten hun bijdrage aan de feestvreugde steevast af met de mededeling dat zij wisten waar de arme ambtenaar woonde. Het was niet serieus bedoeld, maar ik kan mij voorstellen dat de ambtenaren van toen af en toe ook best last hadden van stress. Misschien dat zij op hun vrije dagen graag met hengel en dobbertje de rust van de natuur opzochten. Zoiets durf ik de ambtenaren van nu niet meer te adviseren. Straks klimt er een snoek op de kant en dan heb ik het gedaan.
Roland Smulders
[box style=”info”]Facebookpagina van Roland Smulders[/box]