Columnist Roland Smulders neemt u mee, een kijkje in zijn Oisterwijk:
Maak mij geen complimenten. Je moet stoppen op het hoogtepunt en mijn beste column moet nog komen. Dat hoop ik tenminste. Misschien niet binnen afzienbare tijd, maar ooit. Er moet iets zijn om naar te blijven streven. Een column met een eigen geluid en een eigen stijl. Een column waarvan ik ook zelf zeg dat hij moeilijk te overtreffen valt. Zo’n column om een lange weg mee af te sluiten. Tot het zover is, doe ik het met columns die iets minder perfect zijn.
Het is dat mijn stukjes meestal te lang zijn om even op een gevel te knallen. Stadsdichters hebben het gemakkelijker wat dat betreft. Die gaan gewoon op zoek naar potten verf en iemand met een vaste hand. De onvermijdelijke kritiek nemen ze op de koop toe. Mijn woonplaats Oisterwijk moet nog wennen aan zulke uitingen van verheerlijking. Je kunt beter gewoon blijven doen, want anders weten ze je te vinden. Gekken en dwazen schrijven hun naam op gevels en glazen. De huidige stadsdichter is alvast gewaarschuwd. Met mensen die in zichzelf gaan geloven, weten we in Oisterwijk wel raad.
Of de plaats voor het muurgedicht goed is gekozen, zal de tijd uitwijzen. Er ligt een drukke oversteekplaats voor voetgangers, dat maakt het afleiden van de aandacht toch tot een hachelijke onderneming. Terwijl je bewonderend naar de rake tekst kijkt, verdwijnt buiten je blikveld een voetganger onder je wielen. Of je blijft staan om van het gedicht te genieten en achter je stappen boze bestuurders uit om verhaal te komen halen. Ook al iets wat je liever niet wilt meemaken. Als van het vereeuwigen van stadsdichters een mooie gewoonte wordt gemaakt, moet in het vervolg ook op de verkeerssituatie worden gelet. Vind ik. Omdat ik daar ook wel eens loop en graag heel de overkant wil halen.
Wat mij raakte, was het bericht dat de maakster van het muurgedicht zelf voor de benodigde financiële middelen moest zorgen. Ook dat is Oisterwijk, denk ik op zo’n moment. Er is wel geld voor een dorpspomp waar met carnaval bier uit stroomt, maar niet voor enkele regels onvervalste Oisterwijkse cultuur. Vier het leven maar lekker onder de lindes, maar wel graag op eigen kosten. Het gemeentebestuur heeft er al moeite genoeg mee om uit te leggen waar het voor nodig was om geld naar de aardbevingsslachtoffers in Marokko te sturen. Ook nog bij de gemeenteraad aankomen met een gedane bijdrage voor wat regels tekst op een Oisterwijkse gevel is vermoedelijk net een druppel te veel.
Zou de voormalige stadsdichter de kwestie wel in de week hebben gelegd bij de gemeente? Zoals het de gewoonte is als een organisatie of een persoon iets van de grond wil krijgen in mijn woonplaats. En dat ze van de verantwoordelijke ambtenaar de grappige tip kreeg er wat stoelen en een thermoskan met koffie bij te zetten. Voor een activiteit in het kader van Burendag bestond wel de mogelijkheid een bijdrage aan te vragen. Voor het sec bekladden van gevels met een leuke versjes liep iemand toch eerder het risico bezoek te krijgen van een gemeentelijke handhaver. En dat de voormalige stadsdichter toen heel ferm uitriep dat die ambtenaar zijn handhavers, stoelen en thermoskan maar ergens moest opbergen. Ook dat zou namelijk heel erg Oisterwijk zijn. Complimenten zijn niet nodig, maar neem ons wel serieus.
Roland Smulders
[box style=”info”]Facebookpagina van Roland Smulders[/box]