22 1 2023
Het aantal asielzoekers en Oekraïense vluchtelingen dat in ons land worden opgevangen is afgelopen jaar flink gestegen. Ook in onze gemeente is het aantal opvangplekken toegenomen naar totaal vijf locaties, waarvan vooralsnog vier tijdelijk. Hoe zijn de verschillen in leefomstandigheden, en wat kunnen we leren van deze diversiteit aan opvang? U leest er over in de serie: Vluchtelingenopvang in Oisterwijk.
door Joris van der Pijll
In nood ontstaan nieuwe situaties die misschien zo gek nog niet zijn. Werd in het verleden voor oorlogsvluchtelingen standaard een groot opvangkamp ingericht in het buitengebied; bij de komst van Oekraïense vluchtelingen blijken kleine locaties het zeker zo goed te doen. Als het om participatie gaat zelfs veel beter, zo is de indruk uit dit onderzoek.
In een eerder deel uit deze serie werd het effect geschetst van de voordelen van kleinschalige opvang in het dorp Moergestel (lees hier meer). Vooral de participatie, het meedoen van vluchtelingen met de wijkbewoners en omgekeerd, wordt daar als zeer positief ervaren. Kinderen kunnen dichtbij naar school (klik hier) , er wordt geen overlast ervaren en er ontstaan ‘als vanzelf’ allerlei gezamenlijke leuke projectjes. Veel minder regels en formaliteiten; veel meer hulp uit de omgeving; veel meer spontaan.
Moeizaam
Afgelopen week werd uit het evaluatierapport van de Pilot Regioplaatsing AZC Oisterwijk (klik) duidelijk dat die participatie vanuit een AZC, met de toekomstige woonwijk of dorp van deze vluchtelingen, veel moeizamer gaat. Bij regioplaatsing worden vluchtelingen (kansrijke en statushouders) op papier toegewezen aan een gemeente waarvan verwacht wordt dat zij in de toekomst aldaar een woning krijgen. In afwachting van die woning verblijven zij op een AZC in de regio, in dit geval Oisterwijk. Het is vervolgens het plan dat deze vluchtelingen met activiteiten gaan meedoen in hun toekomstige woonplaats, ofwel participeren. Dit moet bijdragen aan een snellere integratie van de vluchteling in de toekomstige woonomgeving.
Afstand
Dat meedoen kan – een voorbeeld uit de praktijk – door vanuit het AZC naar de bibliotheek te fietsen, en daar wekelijks een taalcafé bij te wonen. Denk ook aan de markt bezoeken of mee sporten bij de plaatselijke voetbalclub. Het mag duidelijk zijn dat het voor vluchtelingen die worden toegewezen aan bijvoorbeeld Alphen Chaam of Oirschot niet logisch is (laat staan haalbaar) om daar wekelijks of nog liever dagelijks naartoe te gaan. Ondanks dat er door professionele krachten op wordt ingezet, blijft er voor deze vluchtelingen een drempel om meer dagelijkse contacten te krijgen. Ze willen wel, maar het lukt niet of nauwelijks. Afgelopen jaren is dat tijdens de geëvalueerde proefperiode bij 10% van de deelnemers gelukt; bij 90% was geen sprake van participatie in de nieuwe woonplaats. In het rapport staat vermeld dat een beter openbaar vervoer deze afstand kan overbruggen. Het beeld dat in Moergestel is ontstaan geeft echter een veel hogere slagingskans van de doelstelling: sneller integreren door eerder participeren.
Kleiner
Voorafgaande aan de uitkomst van het evaluatierapport, was uit de diverse gesprekken en locatiebezoeken al de indruk ontstaan dat het grotere en op meer afstand gelegen AZC in Oisterwijk, alsmede de afstand van Klein Oisterwijk (voor Oekraïense vluchtelingen) veel minder voor participatie zorgt dan de situatie van het Klooster in Moergestel. Een dergelijke plaatsing in een klein dorp of wijk kan alleen als er voldoende draagvlak is. Dat is er voor kleinere opvanglocaties duidelijk meer dan voor grotere. De grotere regionale opvanglocaties worden ingericht vanuit praktisch oogpunt, en vanuit het landelijke perspectief gezien als ‘spreiding’. Vanuit lokaal perspectief vormen ze een ‘bulk’, met veelal door omwonenden te verwachten overlast of inbreuk op de lokale sfeer. Door de vluchtelingen wordt het grotere AZC gezien als ‘kamp’, en zeker voor de ontwikkeling van kinderen en pubers geen ideale situatie, zover dat – zoals nu regelmatig gebeurt – een langere perioden betreft. Kleinere locaties worden ervaren als ‘een thuis’, warm en welkom.
Grotere opvanglocaties zouden efficiënter zijn en minder kosten. De nog onbeantwoorde vraag is of de gewenste betere integratie door vroegtijdige participatie niet meer oplevert dan de hogere kosten voor kleinschalige opvang. Overigens is ook de vraag of die kleinschalige opvang inderdaad meer kost, uitgaande dat de zelfredzaamheid van de vluchtelingen én hulp bereidwilligheid van omwonenden zoals we dat nu zien in Moergestel veel hoger is. Cijfermatige informatie daarover is niet beschikbaar, maar het zou een nader onderzoek zeker waard zijn.
Nieuw AZC
Vorig jaar is besloten dat het AZC in Oisterwijk minimaal 25 jaar kan blijven, op voorwaarde dat er een nieuwe huisvesting komt. De huidige bebouwing is nog bruikbaar, maar verouderd. Een van de praktische onderwerpen waar het COA bij de nieuwbouw van af wil is het afgesloten terrein; geen hek meer. Ook zou een meer als woonwijk ingerichte sfeer beter passen. In die inrichting houdt men ook rekening met extra wooncapaciteit die – als er minder vluchtelingen instromen – voor tijdelijke bewoning van bijvoorbeeld jeugd of spoedzoekers geschikt is. Nu al worden er diverse activiteiten georganiseerd voor de AZC bewoners, soms buiten maar veelal op het AZC-terrein. Bij de nieuwbouw overweegt het COA om naast school- en woonvoorzieningen ook sportfaciliteiten te realiseren. Daarbij is de gedachte van het COA dat faciliteiten op het AZC ook gebruikt kunnen worden voor de lokale samenleving. Voor een goede participatie zou het wellicht beter zijn andersom te denken: geef de vluchtelingen betere gelegenheid gebruik te maken van de bestaande faciliteiten én activiteiten in de samenleving.
Spreidingswet
Met de nieuwe spreidingswet, waarmee de landelijke overheid wil zorgen dat alle gemeenten in Nederland opvanglocaties in hun gemeente toestaan, zouden er per gemeente minder aantallen vluchtelingen opgevangen kunnen worden. Het woord zegt het al: meer spreiding. Zouden die lagere aantallen in een gemeente zoals Oisterwijk verspreid worden over meerdere locaties in dorpen en wijken, dan kunnen die opvanglocaties veel kleiner worden en in de samenleving worden geplaatst. Vooral ook omdat het hier gaat om kansrijke asielzoekers en statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning) waarvan al besloten is dat we die een toekomst bieden en opnemen in de samenleving. Denk aan opvang van 5-6 gezinnen per locatie, waarbij een AZC zoals we dat in Oisterwijk kennen (met 500 bewoners) zou kunnen vervallen. De begeleiding van deze mensen zou in zo’n geval gedeeltelijk ambulant ingevuld kunnen worden. In dat geval zijn de vluchtelingen veel meer betrokken bij hun woonomgeving, kunnen zij veel makkelijker meedoen in het dagelijkse gebeuren, en komt van die participatie ook integratie. Uit het onderzoek van afgelopen weken is geen argument gebleken, waarom wat in Moergestel gebeurt, niet ook elders kan …
Klik hier en lees alle berichten uit deze serie